Inhoud
Gehoorproblemen
Gehoorverliezen variëren van licht tot zeer ernstig. Bij communicatie is een goed gehoor essentieel. Ondanks het aanmeten van hoortoestellen is er, bij een aangeboren gehoorverlies, van een spontane taalontwikkeling geen sprake.
Horende kinderen leren spreken door nadoen en herhalen. Omdat gehoorgestoorde kinderen niet of minder reageren op eigen gebrabbel en omgevingstaal, leren zij de betekenis van geluiden en spraak minder automatisch. Dit kan leiden tot een moeizame communicatie en een spraak- en taalachterstand. Er kunnen problemen optreden in de sociaal emotionele ontwikkeling en het lezen, welke op volwassen leeftijd nog kunnen bestaan.
Testen
Om een gehoorverlies vroeg te ontdekken is in Nederland de neonatale gehoorscreening ingevoerd. Binnen 10 dagen na de geboorte test men het gehoor in de thuissituatie. Na 3 slechte scores verwijst men naar een KNO-arts of audiologisch centrum.
CI (Cochleair Implantaat)
CI (Cochleair Implantaat)
Een CI (Cochleair Implantaat) kan een geschikt hulpmiddel zijn voor dove of ernstig slechthorende mensen die met gewone hoortoestellen onvoldoende kunnen waarnemen.
Een CI is een soort hoortoestel wat geluiden omzet naar elektrische signalen, die rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw. Deze andere manier van horen vraagt om een intensieve begeleiding en revalidatie. Daarbij is veel aandacht voor het opnieuw leren horen: opmerken van geluiden, herkennen van geluiden/spraak en het verstaan van spraak.
Daarnaast wordt er gekeken naar de totale communicatie, sociaal emotionele aspecten en de omgeving van de patiënt. Resultaten zijn divers en afhankelijk van verschillende factoren. Wat een doof of slechthorend persoon met een CI kan waarnemen, hangt van meerdere factoren af. Sommigen kunnen er omgevingsgeluiden mee waarnemen, anderen kunnen spraak verstaan in een rustige situatie (soms ook zonder de spreker aan te hoeven kijken). Bij ernstige slechthorendheid kan verwijzing naar een school voor slechthorende kinderen nodig zijn.
Wat doet de logopedist?
Logopedisten die te maken hebben met hoor revalidatie (na plaatsing van een CI), onderzoeken de spraak- en taalontwikkeling en kijken daarbij naar het begrip en het uiten van de taal. De logopedische behandeling sluit aan bij het spraaktaalniveau van het kind.
Naast het stimuleren van de spraaktaalontwikkeling is de behandeling gericht op het leren horen, de herkenning van geluiden, auditieve vaardigheden, het gebruik van spraakafzien en gezin coaching ten aanzien van de communicatie met de omgeving en begeleiding bij technische hulpmiddelen.
Meer informatie (klik op de link):
Kentalis: onderzoek, zorg en onderwijs voor mensen met beperking horen/communiceren.
Hearing & Implants bij het Radboud UMC.
AVP (Auditieve Verwerkings Problemen)
Het verwerken van geluiden, klanken en spraak zijn auditieve functies. Voorbeelden van auditieve verwerkingsprocessen zijn:
- Richtinghoren (lokalisatie en lateralisatie van geluid).
- Auditieve discriminatie.
- Auditieve patroonherkenning.
- Auditief temporele waarneming.
- Verstaan van spraak in achtergrondlawaai.
- Verstaan van onvolledige (laag-redundante) spraak.
Kinderen met AVP hebben vooral moeite met vaardigheden, die nodig zijn voor het verstaan van mondelinge informatie. Bij zwakke luistervaardigheden (AVP) verwerkt men een geluid niet goed, ondanks een goed gehoor. Symptomen die dan opvallen zijn:
- Moeizaam begrijpen van mondelinge opdrachten (zegt vaak “huh”).
- Moeite met onthouden van mondelinge informatie; zwak auditief geheugen.
- Negeren van geluiden en/of opdrachten.
Gevolgen hiervan kunnen zijn:
- Spraak- en/of taalproblemen.
- Leerproblemen ondanks normale intelligentie.
- Problemen bij het uitvoeren van (klassikale) opdrachten.
- Korte aandacht spanne (snelle afleiding door een geluid of gebeurtenis).
- Slecht tijdsbesef.
- Achterblijvende leesvoorwaarden in groep 2 (moeite met klankdiscriminatie, hakken en plakken).
De logopedische dienst neemt bij groep 2 leerlingen in de gemeente Wijchen de auditieve screening af. Wanneer de ontwikkeling van de voorlopers van het lees- en schrijfproces, achterblijven, verwijzen zij een kind voor een specifieke training van de auditieve vaardigheden. In enkele gevallen zijn achterblijvende auditieve vaardigheden een signaal voor latere lees- en schrijfproblemen of dyslexie.
Wat doet de logopedist?
De logopedist doet onderzoek naar de auditieve vaardigheden en de mogelijke invloed hiervan op taal, spraak, lezen en spellen. Als een kind heel veel last heeft van achtergrondlawaai, kan het bij zelfstandig werken in de klas gebaat zijn bij gebruik van een koptelefoon, zodat omgevingsgeluiden minder afleiden en een betere concentratie mogelijk is. Daarnaast behoort ook het inzetten van soloapparatuur tot de mogelijkheden.
Binnen de auditieve vaardigheidstraining wordt gewerkt aan:
- Auditieve discriminatie (verschil horen tussen geluiden en spraakklanken).
- 1e letter van een woord horen.
- Auditieve synthese (kunnen samenvoegen van klankgroepen of letters tot woorden = plakken).
- Auditieve analyse (woorden kunnen verdelen in klankgroepen of letters = hakken).
- Auditief geheugen (nazeggen van woorden, cijfers en zinnen).
- Klank/tekenkoppeling.
- Invented spelling (beginnend schrijven).
- Snel benoemen (woordvinding).
- Rijmen.
- Hetzelfde woord horen.