Logopedie - kinderen
Logopedie en vroeghulp

Inhoud

Stoornis in het autistisch spectrum

Mensen met een stoornis in het autistisch spectrum zijn sociaal onhandig. Ze hebben vaak moeite met communiceren, omdat de inhoud en het gebruik van taal ingewikkeld is. Vinden het lastig contact met anderen te leggen. Worden verkeerd begrepen. Vallen iemand vaak in de reden. Nemen iets letterlijk, dat figuurlijk bedoeld is. Wat vaak leidt tot ergernissen en onduidelijkheden. Dit staat geheel los van hun intelligentie en sociale omgeving.

Wat doet de logopedist?

Omdat communicatie de kern van het logopedisch vakgebied is, kan de logopedist onder andere helpen door:

  • Mensen met autisme te begeleiden en ondersteunen bij de communicatie met derden.
  • Familie, vrienden en docenten uit te leggen hoe autisme zich uit en men het best met deze persoon kan communiceren.
  • Vanuit een samenwerking met de betrokken persoon en zijn (in)directe omgeving ondersteuning bieden op het vlak van omgangsvormen, leervaardigheden en opvoeding.

Algemene achterstand/motorische problemen

Kinderen met een lichamelijke en verstandelijke ontwikkelingsachterstand kunnen in sommige gevallen minder goed praten, gebaren maken en bewegen. Ook de mimiek kan anders zijn. Een logopedist kan helpen wanneer het kind:

  • Moeite heeft met eten en drinken.
  • Moeilijk kan bijten of kauwen.
  • Moeilijk kan praten, doordat het onvoldoende woorden kent.
  • Praat met onverstaanbare klanken.
  • Alleen met mimiek kan communiceren.

Wat doet de logopedist?

Een logopedist kan onderzoeken welke problemen aanwezig zijn en deze behandelen.

De logopedist onderzoekt:

  • De mondbewegingen.
  • De manier waarop het kind eet en drinkt.
  • De spraak- en taalontwikkeling.
  • De manier van communiceren.

De logopedist:

  • Oefent de mondbewegingen en het spreken.
  • Helpt taal te begrijpen en te gebruiken.
  • Kan ouders en kind helpen met eten en drinken.
  • Kan indien nodig helpen met andere manieren van communicatie als spreken onmogelijk is.

Chromosale afwijkingen/Syndroom van Down

Bij veel kinderen met chromosomale afwijkingen en het Syndroom van Down zijn er gedurende het eerste levensjaar al aspecten die aandacht nodig hebben. In verband met de zwakke mondspieren en trage mondmotoriek hebben vroege interventie en adviezen voor het eten en drinken, een goede invloed op de bewegingen van de tong en de verdere ontwikkeling van de mond- en spraakmotoriek. 

Problemen met het gehoor en met het auditief verwerken van informatie bemoeilijken de spraakontwikkeling. Bij de belemmeringen op het gebied van de spraak-taalontwikkeling valt op dat het begrijpen relatief sterk voor loopt op het spreken. Bij voorkeur schakelt men in verband met de vroege problemen kort na de geboorte een logopedist in om problemen en vragen bij ouders te voorkomen.

Wat doet de logopedist?

Een logopedist kan het kind een goed gebruik van de mondmotoriek (drinken, kauwen, slikken, articuleren, speekselcontrole) aanleren, zodat de spraak-en taalontwikkeling zo goed mogelijk verloopt.

In de meeste gevallen verschuift de hulpvraag naarmate het kind ouder wordt steeds meer richting het stimuleren van de communicatieve vaardigheden. Er kan daarbij gebruikt gemaakt worden van ondersteunende communicatie zoals gebaren, foto’s of pictogrammen.

Om het oudere kind te helpen bij het beter leren praten, is het belangrijk dat het kind indien mogelijk ook daadwerkelijk vooruit gaat in het lezen. Hoe vaardiger het kind is in het lezen, hoe beter de effectieve methode Leespraat ingezet kan worden om het praten in zinnen te bevorderen en de uitspraak van klanken en woorden te verbeteren.

Scroll naar boven