Logopedie volwassenen -
Eten en drinken

Inhoud

Slik- en voedingsproblemen

Eten en drinken is een complex proces waarbij veel spieren betrokken zijn: hand- en armspieren, gelaats- en kaakspieren, tong-, keel- en slokdarmspieren. Er kunnen problemen ten aanzien van het eten, drinken en slikken ontstaan bij een aandoening in het zenuwstelsel, na hersenletsel of een operatie in hoofd/halsgebied.

Er is sprake van een slikstoornis als er problemen optreden in het slikproces, wat 2 seconden duurt, zoals:

  • De spieren van tong, lippen, gehemelte, kaak en keel werken niet goed samen.
  • Voedselverwerking, bijvoorbeeld het kauwen verloopt problematisch.
  • Spierbewegingen bij het slikken verlopen trager, waardoor voedsel blijft steken.
  • Speeksel verzamelt zich in de mond, waarna het kan weglopen uit de mond of terechtkomen in de luchtpijp, met verslikking tot gevolg.
  • Vaak en ernstig verslikken kan leiden tot een longontsteking (70% van de longontsteking komt voort uit verslikken).
  • Verslikking. Dit treedt sneller op bij drinken dan bij eten en neemt toe bij vermoeidheid, emoties en spreken bij drinken en eten.
  • Negatieve ervaringen, die kunnen leiden tot slikangst en het weigeren van voedsel.
  • Minder eten en/of drinken, wat kan leiden tot een voedingstekort en gewichtsverlies.

Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Voorbeelden van slikproblemen:

  • Voedsel blijft in de mond plakken.
  • Vocht of voedsel komt terug via de neus.
  • Speeksel of voedsel loopt uit de mond.
  • Voedsel kan niet worden doorgeslikt en blijft in de keel ‘hangen’.
  • Verslikken, waardoor vocht of voedsel in de luchtpijp komt.

Sociale gevolgen van slikproblemen:

  • Verdwijnen van plezier in eten en drinken.
  • Problemen met dineren in een gezelschap of restaurant.

Het slikproces bestaat uit 4 fasen:

Fase 1: speekselklieren maken speeksel zodra voedsel of vloeistof richting mond gaat. Er is een toename als het voedsel in de mond komt, omdat speekselvorming een reactie is op het zien, de geur en de smaak van voedsel.

Fase 2 : voedsel wordt gekauwd, vermengd met speeksel en gevormd tot een voedselbrok, die door de tong achter in de mond naar de keelholte wordt gebracht.

Fase 3: de vloeistof of het voedsel gaat van de mond via de keel naar de slokdarm. Tijdens het slikken, sluit het strottenhoofd in een onwillekeurige reflex om te voorkomen dat het voedsel in de luchtpijp komt.

Fase 4: de vloeistof of voedselbrok komt na de slikreflex via de slokdarm in de maag.

Meer informatie over slikken:

Hoe werkt slikken? – YouTube

Wat gebeurt er als je je verslikt? – YouTube

Wat doet de logopedist?

De logopedist beoordeelt de veiligheid van het slikproces en de mondmotorische vaardigheden. In sommige gevallen is aanvullend radiologisch onderzoek door een K.N.O. arts nodig.

Na onderzoek probeert de logopedist het slikproces te verbeteren door:

  • verbetering van de manier van eten (rust, volgorde en tongpositie bij slikken);
  • training van mond-, lip- en tongspieren;
  • aanpassing van de houding;
  • aanpassing van de voedseldikte (bijv. indikken van dranken);
  • aanpassing van drink- en eetgerei (speciale bekers, rietjes, bestek).

De resultaten van de slikbehandeling zijn in grote mate afhankelijk van de aard en ernst van de stoornis. Soms blijven er beperkingen bestaan, waardoor een aangepaste voedselbereiding of voeding noodzakelijk is. De nadruk van logopedie ligt in alle gevallen op zo aangenaam mogelijke eet- en drinkmomenten.

Meer informatie over slikproblemen bij ouderen:

Logopedie en slikproblemen bij ouderen – Youtube

Slikproblemen bij oncologie/kanker

De behandeling van kanker kan ook op het gebied van slikken, spreken en ademhaling negatieve gevolgen hebben. De logopedist kan begeleiding bieden op het gebied van slikken, verslikken, kauwen en transporteren van voeding, speekselverlies, articulatie en stem, adem en benauwdheid.

Na een bestraling of operatie in mond- of keelholte kunt u problemen hebben met slikken, spreken of ademhalen.

Bij een aangetast slikmechanisme ontstaan:

  • Eet- en drinkproblemen.
  • Verslikproblemen.
  • Een operatie of bestraling kan leiden tot:
  • Een verstoorde slijmproductie, wat leidt tot een droge mond en/of veel hoesten.
  • Minder goede articulatiebewegingen van lippen, tong en kaak, waardoor een verminderde verstaanbaarheid.

Verslechterde stemkwaliteit (volume, toonhoogte en/of stemklank), waardoor een verminderde verstaanbaarheid.

Wat doet de logopedist?

De logopedist geeft adviezen en begeleiding ten aanzien van:

  • Kauwen en slikken om veilig en efficiënt te eten en drinken.
  • Mondhygiëne.
  • Aanpassingen in voedingsconsistenties (in overleg met de diëtist).
  • Specifieke mondmotoriek- en articulatieoefeningen voor een verbeterde sturing van lippen, tong en kaken.
  • Specifieke (spreek)ademhalingsoefeningen.
  • Specifieke stemoefeningen.
  • Stemhygiëne.
Scroll naar boven